Verzorging van
een mini-ezel
Een ezel is geen veeleisend dier. Op de wei wordt bij voorkeur een stalletje voorzien met één open zijde. Er wordt een open schuthok aangeraden zodat, als het dan slecht weer
is, de ezel zelf naar de stal kan lopen als hij daar zin in
heeft. Dat zal de ezel bij regenweer ook zeker doen, want van regen houdt hij niet. De stal van een ezel moet altijd droog zijn omdat een ezel heel slecht tegen vocht kan; vooral zijn hoeven zijn kwetsbaar.Een stal met een betonlaag is ideaal omdat deze grondig kan worden gereinigd of ontsmet indien nodig. De bodem wordt bij voorkeur bedekt met stro of vlasvezel, voor een goede opname van urine.
Een viertal keer per
jaar moet de hoefsmid komen om de hoeven te bekappen. Wanneer opgemerkt wordt dat de ezel moeilijk loopt, is het goed de hoeven eens van nabij te bekijken. Omdat de kwaliteit en de verzorging van de hoeven zo belangrijk is voor de gezondheid van de ezel, is het goed u professioneel te laten bijstaan door een hoefsmid. Hoeven bekappen, of een schimmel diagnosticeren is vakwerk.
De ezel krijgt tegen de winter een warme dikke vacht, waarvan de haren in de lente beginnen uit te vallen. De ezel zal dan deugd hebben aan regelmatige borstelbeurten waardoor de haren gemakkelijker loslaten. Het is ook mogelijk de ezel later in de lente te scheren met een grote tondeuse. Belangrijk is dan om de onderbenen behaard te laten, aangezien de haren de beste bescherming bieden tegen insecten.
Zorg ook voor gezelschap voor je ezel. Een ezel alleen op een wei is een ongelukkig dier. Bij voorkeur wordt een andere ezel als gezelschap gekozen, maar ook met schapen lukt het wel. >>> lees meer.
|